zondag 20 december 2009

Probiotica en het immuunsysteem


In onze darm huizen een enorm aantal bacteriën het aantal is groter dan ons lichaam cellen telt.

Deze darmflora is in continu contact met het darmepitheel. Algemeen wordt aangenomen dat dit innig contact een belangrijke rol speelt bij de ontwikkeling en aansturing van het immuunsysteem. Een gevolg hiervan is het ontstaan van immuuntolerantie voor een hele reeks voedingsmiddelen en eveneens voor niet-pathogene bacteriën.

Deze studie gaat na of de inname van probiotica aantoonbare effecten heeft op cellulaire processen in de darm. De relatie tussen het immuunsysteem en deze processen werd eveneens onderzocht.

De studie betreft een gerandomiseerde, dubbelblind, placebogecontroleerde, cross-over studie.

Acht gezonde vrijwilligers tussen 24 en 28 jaar werden gevolgd. De bacterie die werd gebruikt is Lactobacillus casei plantarum in een oplossing van maltodextrine, de placebogroep kreeg enkel maltodextrine toegediend. Na 6 uur werden 4 à 5 biopten van het duodenum genomen.

Doormiddel van genexpressie analyse was men in staat directe effecten van probiotica in de cellen van het darmepitheel aan te tonen. Men ontdekte dat bepaalde genen in de darmepitheelcellen werden geactiveerd naar gelang de ontwikkelingstoestand (groei- of stationaire fase) van Lactobacillus casei plantarum. (Het leven van een bacterie verloopt in verschillende fasen. De “jonge” bacterie zal eerst groeien om tot “volwassenheid” te komen deze fase wordt de groeifase genoemd. Nadien blijft de bacterie gedurende een bepaalde tijd “onveranderd” deze fase wordt de stationaire fase genoemd. Na deze “volwassen” fase zal de bacterie dan opnieuw gaan groeien om zich na zekere tijd opnieuw te splitsen). Bevindt de bacterie zich in de stationaire fase dan worden die genen in de darmepitheelcel “aangezet” , die betrokken zijn bij het inschakelen van de immuuntolerantie, is de bacterie in de groeifase dan worden die genen in de darmepitheelcel “aangezet” die betrekking hebben op celgroei, proliferatie en biogenese.

Een voorname, cruciale rol wordt gespeeld door de genen in de darmepitheelcel die verband houden met het NF-Kappa Beta complex. NF-Kappa Beta is een eiwitcomplex dat een invloed heeft en betrokken is bij de regulering van de immuunrespons tegen infectie.

In deze studie werd voor het eerst aangetoond dat bij de mens een mechanisme bestaat waarbij bepaalde probiotica het immuunsysteem kunnen beïnvloeden. Het werd ook duidelijk dat de fase waarin de bacteriën zich bevinden een cruciale rol speelt om een bepaald effect te veroorzaken.




Bron: Differential NF kappa Beta pathway introduction by Lactobacillus plantarum in the duodenum of healthy humans correlating with immuun tolerance.

van Baarlen P et al.

Proc. Natl. Acad. Sci. USA (2009) 106(7) 2371-6


Microflora en ouderdom


De samenstelling van de fecale microflora en de veranderingen die hierin optreden bij het ouder worden werd zelden onderzocht bij grote aantallen patiënten en vrijwilligers.

Deze studie doet een onderzoek omtrent dit gegeven. Er werden 34.348 stoelgangstalen onderzocht van personen tussen 18 en 96 jaar: 9564 mannen en 24.784 vrouwen.

De studie onderzoekt het aantal cfu (per gram stoelgang), de relatieve aanwezigheid van Bifidobacteriën, Bacteroïdes spp, Escherichia coli, Enterococcus spp, en Lactobacillus spp, met in acht name van leeftijd, geslacht en klinische gegevens.

De resultaten van deze studie zijn de volgende: het aantal cfu/g is stabiel en vertoont geen wijziging noch met de leeftijd noch met het geslacht.

E. coli en Enterococcus spp. nemen gestadig, constant en significant toe met de leeftijd.

Bacteroïdes spp. nemen af met de leeftijd. Lactobacillus spp. en Bifidobacteria zijn gedurende gans het leven stabiel.

Patiënten met gastrointestinale aandoeningen (ziekte van Crohn, colitis ulcerosa, irritable bowl syndroom …) vertoonden een enigszins afwijkende samenstelling van de darmflora.

Conventioneel microbiologisch onderzoek van de fecale microflora toonde aan dat zowel de specifieke bacteriële flora alsook het algemene patroon van de colonflora diepgaande wijzigingen ondergaat tijdens de leeftijd. De vraag is, is deze wijziging een gevolg van wijzigingen van de intestinale flora zelf, het mucosale immuunsysteem of een gevolg van een leeftijdsgebonden verandering van de voeding.


Z Gastroenterol. 2009 Jul;47(7):653-8.

The effects of ageing on the colonic bacterial microflora in adults

Enck P et al.


De as hersenen-darm-darmflora


Het is een gekend gegeven dat de hersenen een invloed hebben op de werking van de darm als dusdanig. Zo kunnen de hersenen de darmmotiliteit beïnvloeden, ze kunnen een invloed hebben op de secreties die in de darm worden afgegeven enz… een gevolg hiervan is dat de hersenen een indirecte invloed kunnen uitoefenen op de darmflora door bijvoorbeeld de darmmotiliteit te beïnvloeden. Maar de hersenen kunnen ook op een directe wijze een invloed hebben op de darmflora door signaalmoleculen in het darmlumen af te geven. Deze signaalmoleculen worden afgescheiden door bepaalde cellen die zich in de darmwand bevingen en via het zenuwstelsel met de hersenen verbonden zijn. De zogenaamde “enterochromaffiene cellen” bezitten deze eigenschap, maar ook neuronen en bepaalde cellen van het immuunsysteem die te vinden zijn in de darmwand kunnen dit effect teweegbrengen. Met andere woorden er is een beïnvloeding van de darmflora vanuit de hersenen. Maar er bestaat ook een wisselwerking tussen darmflora en de hersenen. Of met andere woorden een communicatie vanuit de darmflora naar de gastheer toe. Deze communicatie verloopt via verschillende wegen en mechanismen. Zo kan de darmflora een invloed hebben op de cellen die de darmwand bekleden (de enterocyten) via bepaalde moleculen die door de darmflora worden geproduceerd. Deze moleculen zullen zich plaatsen op receptoren die zich in de wand van de enterocyten bevinden en zullen dan een signaal doorgeven aan de enterocyt (receptor gemedieerde signalisatie). Indien de darmpermeabiliteit verhoogd is kunnen bepaalde moleculen die door de darmflora worden geproduceerd ook terecht komen op de receptoren van cellen die zich in de darmwand bevinden en hierop een effect hebben.

De enterochromaffiene cellen zijn belangrijke cellen die signalen doorgeven zowel vanuit de hersenen naar de darm als vanuit de darm naar de hersenen. Vanuit de enterochromaffiene cellen bestaat er een nerveuze verbinding met het zenuwstelsel. Deze verbinding speelt een belangrijke rol bij het waarnemen van pijn en modulatie van het immuunsysteem, maar ook bij het effect van emoties op de werking van de darmen (denken we maar aan het ontstaan van diaree als gevolg van emoties).

Het verbreken of het niet goed functioneren van deze interactie tussen hersenen en darm en omgekeerd kan een rol spelen bij het ontstaan van acute en chronische gastrointestinale ziekten, denken we hierbij aan ziektetoestanden zoals functionele en inflammatoire darmziekten.


Nat Rev Gastroentrol Hepatol. 2009 May;6(5):306-14

Principles and clinical implications of the brain-gut-enteric microbiota axis.

Rhee SH, Pothoulakis C, Mayer EA.


Water/dranken


WATER/DRANKEN

Om onze vochtbalans in evenwicht te houden moeten we voldoende te drinken.
Eerst en vooral willen we te weten welke dranken er in aanmerking komen om onze vochtbalans in evenwicht te houden.
Niet alle “dranken” komen hiervoor in aanmerking. met melk, soep, wijn, sterke dranken, frisdranken enz … is het onmogelijk om onze vochtbalans in evenwicht te houden, deze dranken vragen zelfs vocht om door het lichaam verwerkt te kunnen worden
De dranken die in aanmerking komen om onze vochtbalans in evenwicht te houden zijn: water (liefst zonder prik), thee, koffie, bouillon. De totale vochtbehoefte bedraagt voor volwassenen ongeveer 2,5 liter. Vaste voeding brengt ongeveer 1 liter vocht aan. De rest moeten je opnemen via dranken dus we zouden per dag ongeveer 1.5 liter vocht tot ons moeten nemen.

Leeftijd (in jaren)

Vocht per dag

1-4

0,8 liter

4-12

1 à 1,5 liter

12-70

1,5 liter

70+

1,7 liter


Het spreekt vanzelf dat wanneer het warm weer is of wanneer we zware fysische inspanningen gaan leveren (sport of zwaar werk) dat we dan meer vocht nodig hebben.

Klimaat
We verliezen meer vocht bij hoge omgevingstemperatuur en een lage luchtvochtigheid. We zullen meer zweten en dan is de vochtuitscheiding via de ademhaling ook verhoogd.

Inspanning
Bij het sporten produceert ons lichaam meer warmte dan wanneer we in rust zijn. Om de lichaamstemperatuur op peil te houden (37 °C) zal er zweet worden gevormd, dit zweet verdampt en op die manier wordt er warmte afgevoerd. Dit vochtverlies moet uiteraard weer worden aangevuld.

Ziekte
Koorts (verhoogde lichaamstemperatuur), diarree (verlies van vocht) en overgeven verhogen de behoefte aan vocht aanzienlijk. Voor elke graad temperatuursverhoging is er 350 ml vocht extra nodig.